Argentijnse tango

Een muziekgenre, een dans en bijzondere poëzie

De Argentijnse tango is ontstaan uit ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele achtergronden die rond 1900 in grote getale vanuit o.a. Europa naar Argentinië emigreerden, in de hoop daar een beter leven op te kunnen bouwen.

Argentinië stimuleerde deze emigratie in de hoop het platteland van barbarij – lees indianen – te ontdoen en subsidieerde soms zelfs de overtocht van Europeanen, in de hoop Europese beschaving en kennis binnen te halen en het land te bevolken. Een groot deel van de  Europese bevolking, met name arbeiders,  leefde echter in barre omstandigheden op dat moment dankzij de industriële revolutie. Om die reden waren het dan ook voornamelijk ongeschoolde arbeiders die de overstap maakten, familie en vaderland achterlatend. Op het hoogte punt van deze massale immigratie kwamen er jaarlijks rond de 64.000 immigranten aan in de Río de la Plata.

De beloofde rijkdom bleek niet altijd direct binnen handbereik; Buenos Aires werd overspoeld met immigranten,  er was onvoldoende huisvesting en vaak geen werk. De nieuwkomers werden ondergebracht in conventillos (huurkazernes), waar ze over het algemeen dicht op elkaar gepakt in armoedige in  omstandigheden moesten zien te overleven. Zonder geld om een terugkeer naar het vaderland te bekostigen maar met heimwee naar   familie, vrienden, vaderland, taal en eigen cultuur.

Tango muziek is dan ook ontstaan uit een smeltkroes van Europese, Afrikaanse en Creoolse (in het koloniale tijdperk werd hiermee iedereen bedoeld die van Spaanse afkomst was, tegenwoordig betekent creools inheems)  ritmes. De eerste bezetting van tango was simpel, vaak niet meer dan een gitaar en een fluit, pas na de komst van de bandoneon heeft de tango zijn specifieke, weemoedige en tevens opzwepende klank gekregen.

En waar muziek is, wordt gedanst. De theorieën hierover lopen nogal uiteen, een feit is dat er vooral mannen naar Argentinië emigreerden, en dat er voor deze mannen weer prostituees o.a. uit Parijs naar Buenos Aires kwamen, en dat de eerste Tango’s werden gedanst in bordelen. In afwachting van een prostituee dansten mannen met elkaar, of om haar te verleiden, de klant met een hoertje.
Hoe dan ook, tango heeft een tijd de naam van een vulgaire dans te zijn gehad die zich af speelde tussen mensen en op duistere plekken waar je beter niet gezien kon worden.

Pas nadat o.a. Garlos Gardel en Rodolfo Valentino de Tango onder de beau monde in Parijs onder de aandacht brachten en Parijs zó onder de indruk raakte van deze hippe, sensuele dans dat er zelfs een modekleur, oranje, naar de tango vernoemd werd, kwam ook de betere klasse in Argentinië in de ban van deze dans.

De gouden tijd van de tango in Buenos Aires met geweldige orkesten en overvolle dansgelegenheden is in de 40-er jaren van de vorige eeuw, daarna hebben zowel de pop-muziek, als militaire regimes in Argentinië waarbij samenscholing verboden werd, de tango een tijdje stilgelegd.

Maar sinds 20 jaar is er weer een geweldige opbloei en beperkt tango zich niet meer tot wereldsteden als Parijs en Buenos Aires, maar stromen er dagelijks grote groepen mensen, over de hele wereld verspreidt, samen om te dansen. Taal, cultuur, leeftijd, lengte spelen hierbij geen rol.

De ontmoeting is het magische van twee zielen die dezelfde taal spreken; de taal van tango.